Haar kleinkind

Nadat ik gezellig wat in de stad had rondgelopen, liep ik huiswaarts door het park.
Het was een prachtige dag, de zon scheen hoog aan de hemel, de vogeltjes tjilpten en op het water dobberden de eendjes en zwanen heen en weer.
Ik genoot met volle teugen van deze natuurlijke schoonheid. Plots werd mijn blik getrokken naar een dame die langzaam liep, een wandelstok hield zij in haar linkerhand.
Waarom mijn blik er naar toe getrokken werd weet ik niet maar ik bleef even naar haar staan kijken. Ze liep naar een bankje vlak bij het water en ging zitten, haalde een zakje met brood uit haar tas en begon het brood te strooien naar de waterkant, waar het al spoedig een gekwetter van jewelste was van de eenden die vochten om een stukje brood.

Langzaam naderde ik haar, ze stond op en haar stok viel op de grond.
Ze deed moeite om de stok te pakken maar het lukte haar niet. Ik versnelde mijn pas, pakte de stok en gaf die aan haar.
Ze keek mij aan en bedankte mij met de woorden:” fijn dat er nog vriendelijke mensen bestaan”.
Deze worden troffen mij diep, ik zag een vriendelijke vrouw maar met veel verdriet in haar ogen. Ze ging weer zitten en waarom, ik weet het niet, maar ik nam ook plaats op de bank.
Een tijdje zaten wij zwijgend naast elkaar en toen vroeg ze ineens heeft u kinderen? Ik zei dat ik drie kinderen had, twee meisjes en een jongen.
En kleinkinderen? Was de vraag weer van haar. Ja, twee kleinkinderen heb ik, maar ik zie ze niet zoveel want mijn dochter woont in het buitenland en de kleinkinderen dus ook.
Maar als ik ze zie is het één groot feest.
Mijn andere kinderen wonen hier maar die hebben geen kinderen. En u? vroeg ik haar, want ik voelde wel dat dit gesprek ergens naar toe zou gaan! Ik heb helaas maar één kind mevrouw vertelde ze, een zoon en die heeft ook maar één kind, mijn kleinkind dus. 12 jaar is hij nu!
Maar……ik heb hem al 10 jaar niet meer gezien.
Mijn zoon is gescheiden vertelde ze verder, hij mag zijn zoon niet zien en zodoende zie ik mijn kleinzoon dus ook niet en daar heb ik heel veel verdriet van. Ik heb ook al geen man meer, die is overleden en maar een zoon, waar ik gelukkig wel een goed contact mee heb. Maar ik had zo graag met mijn kleinzoon ook een goed contact op willen bouwen, een oma voor hem willen zijn.
Niets weet ik van hem. Pijn doet het mevrouw, heel veel pijn.
Ze haalde een fotootje uit haar tas, kijk dit is hem, toen ze nog samen waren. Hier is hij twee jaar.
Ik keek naar het fotootje en zag een lief guitig kinderkoppie.
Leuk kindje zei ik. Ze zei niets en staarde naar de foto.
Ik zweeg. Hoe help je iemand die zoveel verdriet heeft, zomaar aangedaan door een ander die misschien ook dacht dat ze er goed aandeed.

Ik keek even naar haar en pakte haar hand. Ik zei dat ik het niet begreep dat iemand zijn kinderen of kleinkinderen niet kon delen met een ander.
Ze zei niets en staarde verdrietig voor haar uit, ik bleef stil naast haar zitten.
Opeens stapte ze op, bedankte mij voor het gesprekje en liep weer verder langzaam het pad af.

Een half uur later bemerkte ik, dat ik nog steeds op het bankje zat, diep in gedachten had ik gezeten. Voelde mij onmachtig dat ik niet in staat was geweest om iets voor haar te kunnen betekenen.

Ik stond op en liep naar huis waar ik de rest van de dag aan haar bleef denken en mij gelukkig prijsde dat ik het toch erg goed had.

© 2004          Mar Klavier 2004