Muurbloempje.

Na dagen regen, was het eindelijk droog. De zon scheen vriendelijk de huiskamer binnen.
Dus besloot ik om met de hond eens lekker een fikse wandeling te gaan maken en naar het park te gaan.
De hond, wel lief maar zo gek als maar kan, zag mij al met mijn schoenen in de weer en zat al bij de deur.
Zo van…. om mij kom je niet heen…. zie maar dat je de deur uitkomt zonder mij.
Nu ben ik een forse vrouw en de hond een onderdeurtje dus even een hand naar hem en weg was hij.
Maar ik liet hem maar in de waan dat hij groot en sterk was, het was een mannetje vandaar.
Na een flink eind gelopen te hebben besloot ik even te gaan zitten, het bankje stond er zo uitnodigend bij!
De hond liet ik los, hij liep luid blaffend weg.
Ik sloot mijn ogen en genot van de eerste zonnestralen die een beetje mijn gezicht verwarmden
Na een tijdje keek ik om mij heen, de hond was lekker aan de waterkant aan het spelen en ik zag in mijn ooghoeken dat er iemand naast mij was komen zitten.
Ik keek even schuin naar haar
Het was een vrouw van in de 60 schatte ik. Ze knikte vriendelijk naar mij en ik draaide mij nu helemaal schuin naar haar toe en zei vriendelijk gedag .
Het was een vrouw die de sporen van het leven in haar gezicht meedroeg, maar een zeer open en vriendelijke blik had.
Ze had mooie ogen, die mij warm aankeken, ze vroeg mij, is dat uw hond, ik beaamde dat.
Keek mij even twijfelend aan maar begon toen te vertellen.
Ze was alleen, woonde pas hier in de stad en kende nog niemand..
Ze vroeg of ik tijd had en ik zei dat ik zeeën van tijd had deze dag.
Enigst kind was ze geweest,  ja geweest haar ouders waren overleden.
Ze had dus niemand om mee te praten.
Een verre nicht, dat nog wel, maar die woonde in het buitenland.
Ze vertelde dat ze zich altijd alleen had gevoeld.
Haar ouders hadden haar altijd als een volwassene beschouwd, ze had geen kind mogen zijn.
Moest mee naar partijen, waar alleen volwassen mensen waren en mocht nergens aan zitten, alleen in een hoekje op de stoel zitten en wachten tot ze weer naar huis gingen.
Aan spullen was ze niets te kort gekomen, maar als kind wist ze niet wat een kind nu eigenlijk was en hoe die zich kon voelen.
Ze wist dat ze iets miste maar wat!!
De school had ze goed doorlopen want ze kon goed leren.
Ze moest op dansles, vreselijk vond ze dat. Ze zat altijd aan de kant, had van die ouderwetse kleding aan, haar moeder zorgde er voor dat ze er ouder uitzag dan ze in werkelijkheid was.
Geen aantrekkelijke partij dus.

Ze stopte even alsof ze zich afvroeg of ze verder zou gaan met haar verhaal.

Ik dacht aan hoe anders het bij mij was geweest.Ik knikte haar bemoedigend toe en ze vervolgde haar verhaal.

Ze had geen vriendinnen, die mochten niet in het schone huis komen en het was teveel lawaai. Toen ze ouder was realiseerde ze zich, dat anderen er veel vrolijker uitzagen dan zij.
Ze voelde zich alleen en heel erg verdrietig.
Na haar opleiding was ze op een kantoor gaan werken waar ze zich ontplooide tot een gewaardeerde medewerkster, maar ook daar voelde ze de ogen priemen.
Ze wist immers niet hoe ze met anderen om moest gaan,  probeerde het wel maar men vond haar stijf en arrogant.
Terwijl ze alleen maar te verlegen was en niet wist hoe ze met mensen om moest gaan. Ze was dat immers niet gewend. Haar leven verliep zo jaar in jaar uit..
Ze voelde zich een muurbloempje wat maar niet tot bloei had kunnen komen.
Even was het stil, ze keek mij aan, ik zag een traan in haar ogen. Ik pakte haar hand en kneep er even bemoedigend in en knikte haar vriendelijk toe.
Ze draaide haar hoofd om en keek strak voor zich uit en vervolgde.
Ze was getrouwd geweest, toen ze vijftig was had ze een man leren kennen, die ook erg op zichzelf was.
Er was geen vonk maar samen was het gezelliger dan maar alleen te zijn.
Ze trouwden, maar na 5 jaar kreeg de man een verhouding met een jongere vrouw en weer was ze alleen.
Een bloem die even had gebloeid maar weer aan de kant was gezet.
Ze had besloten dat ze verder alleen door het leven zou gaan.
Dat was beter voor haar, dan werd ze ook niet weer afgedankt en ook alleen kon ze bloeien.
Dus was ze verhuisd en nu zat ze dus hier, ze kende niemand en moest haar weg weer zien te vinden. Ze keek voor haar uit en zei niets meer. Na enige tijd vroeg ik haar of ze morgen zin had om langs te komen. Onder het genot van een kopje koffie zou ik haar een beetje wegwijs maken in haar nieuwe woonomgeving.
Ze keek mij met betraande ogen aan, ik zag een vonkje hoop in haar ogen.
Zou er dan toch iemand zijn die in haar geloofde.!!!
Ik kreeg een brok in mijn keel, het was toch zo makkelijk om iemand een plezier te doen, soms zo’n kleine moeite voor een mens.

Ik stond op floot naar de hond die zomaar in een keer aan kwam rennen, samen liepen wij naar huis.
Hij kwispelend dat hij zo lekker lang buiten had mogen spelen en ik in gedachten, met op mijn netvlies het gezicht van de vrouw die ik net had ontmoet.

Mar Klavier 2004